Het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling keel-, neus- en oorheelkunde (KNO) van het UMC Utrecht is sterk gericht op de otologie met focus op slechthorendheid, cochleaire implantatie, en tinnitus. Het onderzoek wordt zowel op klinisch en epidemiologisch vlak, als op preklinisch en fundamenteel vlak benaderd.
Slechthorendheid en cochleaire implantatie
De meeste gevallen van doofheid worden veroorzaakt door afwezigheid van haarcellen in het binnenoor (of cochlea). In die gevallen kan de gehoorzenuw elektrisch gestimuleerd worden met behulp van een cochleair implantaat, waardoor dove mensen weer kunnen horen. Echter, als gevolg van het haarcelverlies treedt dikwijls degeneratie van de gehoorzenuw op, wat negatieve gevolgen heeft voor het horen met een cochleair implantaat. Aan de verre horizon staat herstel van het gehoor zonder cochleair implantaat, namelijk middels regeneratie van haarcellen.
Het globale doel van ons onderzoek is verbetering van het gehoor van ernstig slechthorende patiënten, onder wie mensen met een cochleair implantaat. We proberen dat doel te bereiken met:
- Farmacologische behandeling van de gehoorzenuw.
- Optimalisatie van implantatie.
- Herstel van haarcellen met behulp van stamcellen.
- Ontwikkeling van objectieve meetmethoden die in patiënten kan worden toegepast ten behoeve van diagnose, prognose, verwachtingsmanagement en training.
Tinnitus
Tinnitus of oorsuizen is het horen van een geluid zonder een externe stimulus. We weten niet precies hoeveel mensen tinnitus hebben, maar schattingen lopen uiteen van vijf procent tot dertig procent. Tinnitus is een zeer heterogene conditie. Niet alleen de perceptie van tinnitus is voor elk individu anders, ook de persoonlijke karakteristieken verschillen erg. Waar sommige mensen niet meer kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, zijn anderen in staat een hoge kwaliteit van leven te behalen ondanks het constante geluid. Evidence based behandelingen zijn nog niet voor handen.
We initiëren regelmatig nieuwe studies betreffende tinnitus, waarbij je kan denken aan patiëntkarakteristieken tot gepersonaliseerde behandelingen, en het vergelijken van tinnitusrichtlijnen.