Knieschijfstabilisatie
Een knieschijfstabilisatie is nodig als de knieschijf (patella) niet op zijn plek blijft zitten. In ernstige gevallen kan dat leiden tot een luxatie (ontwrichting van de knieschijf of uit de kom schieten). Het doel van een stabilisatie is dat de knieschijf op de goede plek blijft zitten waardoor de knieschijf goed blijft sporen en luxaties worden voorkomen.
Diagnose stellen
Om u zo goed mogelijk te kunnen behandelen, is het essentieel om een goede diagnose te stellen. Het kan zijn dat er elders al een diagnose is gesteld of een operatie bij u is verricht. Wij zullen u echter weer volledig in kaart willen brengen om een goede diagnose te stellen en een behandelplan op te stellen. Daarvoor zijn de volgende zaken van groot belang:
Anamnese
Er wordt gedetailleerd aan u gevraagd wat uw klachten zijn. Deze kunnen vaak een grote invloed uitoefenen op persoonlijke omstandigheden, zoals werk, sporten en levenssfeer. We proberen dit allemaal goed in kaart te brengen.
Lichamelijk onderzoek
Uitgebreid lichamelijk onderzoek van de benen is een standaard onderdeel van het eerste polibezoek.
Röntgenfoto
Om een goede diagnose te kunnen stellen is vaak aanvullend onderzoek nodig, zoals een röntgenfoto of eventueel een MRI. Soms zijn dergelijke onderzoeken al elders verricht en is het niet noodzakelijk om dit opnieuw te doen. Wij verzoeken u dan ook om al het aanvullende beeldmateriaal aan ons te verstrekken, het liefst al voor het eerste polibezoek, zodat wij ons goed kunnen voorbereiden. Het kan zijn dat we een onderzoek herhalen, bijvoorbeeld als het beeldmateriaal te gedateerd is.
Behandelopties bespreken
Als de diagnose gesteld is (bij voorkeur al aan het einde van het eerste polibezoek), nemen we de verschillende behandelopties met u door. In overleg met u zal een, voor dat moment, beste behandeling worden bepaald.
Informed consent & formulieren
Als we overgaan tot een operatie krijgt u tijdens een gesprek alle informatie over deze operatie zodat u optimaal bent voorgelicht over de operatie zelf, de gang van zaken rondom de operatie, het revalidatieproces, het te verwachten resultaat en de mogelijke complicaties. Indien u akkoord gaat met de operatie zal dit in uw elektronisch patiëntendossier van het ziekenhuis worden genoteerd; dit heet informed consent. Er zal dan ook een operatieformulier moeten worden ingevuld door uw arts om alles in gang te zetten.
Vooruitgang op kniegebied
Wanneer u voor het eerst op de Mobility Clinic kniepoli komt vragen we u mee te doen aan 'Het knieregister'. Het UMC Utrecht is continue bezig met wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling en verbetering van nieuwe en bestaande behandelingen. Om deze onderzoeken te kunnen uitvoeren is het van groot belang dat er gegevens worden verzameld. Daarom hebben we op de Mobility Clinic het knieregister opgezet. Hierin worden enkele medische gegevens en de resultaten van online vragenlijsten die u tijdens uw behandeling ontvangt, opgenomen. De online vragenlijsten gaan over uw knie en behandeling, en zijn onderdeel van uw standaard zorg. Hiermee kunnen wij in de gaten houden hoe het gaat. U kunt er ook voor kiezen om niet met het knieregister mee te doen, maar alleen met de vragenlijsten. Uw gegevens worden dan niet voor onderzoek gebruikt. U mag er ook voor kiezen om met beiden niet mee te doen.
Uitleganimatie vragenlijsten
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Vooronderzoek
Voordat u geopereerd wordt, krijgt u een uitnodiging voor een vooronderzoek door een anesthesioloog en door een verpleegkundige: de Pre-Operatieve Screening (POS). De anesthesioloog is de medisch specialist die zorgt voor de verdoving tijdens de operatie en goede pijnstilling na de operatie. Beide afspraken vinden op één en dezelfde dag plaats, maar op verschillende locaties binnen de polikliniek.
Vooronderzoek door anesthesist
Het vooronderzoek: de Pre-Operatieve Screening (POS) vindt plaats op de POS-poli en wordt uitgevoerd door de afdeling anesthesiologie (route L, receptie 30 op de 2e etage). Zij beoordelen of u gezond genoeg bent om geopereerd te worden. Het vooronderzoek bestaat uit een gesprek, lichamelijk onderzoek, een gezondheidsvragenlijst en indien nodig aanvullend onderzoek. Ook wordt besproken welke vorm van verdoving (anesthesie) u tijdens de operatie krijgt.
Verpleegkundige anamnese (intake gesprek)
Tijdens de afspraak met een verpleegkundige van de screening van de Heelkundige Specialismen (route L, receptie 23E op de 1e etage) wordt de verpleegkundige anamnese ingevuld. Dit gesprek is bedoeld om na te gaan of er eventuele gezondheidsproblemen of ziekten zijn die invloed kunnen hebben op uw ziekenhuisopname. Ook vraagt de verpleegkundige naar uw persoonlijke omstandigheden en noteert deze in het medisch dossier. U krijgt ook de gelegenheid om vragen rondom de opname te stellen.
Voorbereidingen thuis
Hieronder staan een aantal zaken die u misschien nodig hebt en vóór de opname moet regelen. Mocht dit niet lukken, geeft u dit dan tijdig door aan verpleegkundige van de verpleegafdeling:
- Probeer in uw omgeving hulp te regelen, bijvoorbeeld van uw partner, familie, vrienden of buren. Zij kunnen nodig zijn voor vervoer of hulp in huishoudelijk werk, maar zijn ook belangrijk om alle informatie op te slaan. Twee personen onthouden meer dan één!
- Huren of kopen van elleboogkrukken. Dit kan bij de thuiszorg, kruisvereniging of bij een particuliere instantie. Deze krukken dient u mee naar het ziekenhuis te nemen.
- Kopen van een lange schoenlepel.
- Soms is een krukje of stoel in de douche nuttig. Plaats eventueel handgrepen in de douche en het toilet.
- Zorg voor een hoge stoel met leuningen en goede zithoogte. Dit betekent dat uw knieën negentig graden gebogen zijn. Uw voeten moeten op de grond kunnen staan. Vraag eventueel de thuiszorg om advies.
- Zorg voor stevige schoenen, die goed om uw voet sluiten. Instappers zijn handig.
- Zorg ervoor dat u paracetamol en een thermometer in huis heeft. Dit kunt u kopen bij de apotheek of drogist.
- Zorg voor een toiletverhoger en eventueel blokken voor onder uw bed om het bed op stoelzithoogte te brengen. Deze zijn verkrijgbaar bij de thuiszorg of kruisvereniging. Het hangt van uw persoonlijke situatie en bijvoorbeeld van uw lichaamslengte of u deze hulpmiddelen nodig heeft.
- Zorg ervoor dat u thuis straks voldoende ruimte heeft om met krukken te lopen. Haal tijdelijk losse kleden en extra meubilair weg en verklein daarmee het valrisico.
- Meldt u aan bij de thuiszorgorganisatie in uw omgeving en bespreek wat de mogelijkheden zijn. Geef hen de datum van de ziekenhuisopname en uw thuiskomst door, zodra u die weet. Een aantal afspraken met de thuiszorg zijn vaak pas tijdens de opname mogelijk.
- Verwijder vóór de operatie make-up of nagellak.
- Gebruik geen crème of bodylotion vanaf een dag voor de operatie.
- Ontdekt u een wondje aan een van uw benen, bent u ziek of onzeker of u de operatie wel door moet laten gaan, neem dan tijdig contact op met de polikliniek orthopedie. De medewerker van de polikliniek overlegt dan met u en de arts wat u het beste kunt doen.
- Zorg dat u alvast een paar keer fysiotherapie heeft gehad voor uw knie. U bent dan goed voorbereid op de revalidatie na de operatie.
- Leer alvast lopen met krukken. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?
- verzekeringspolis ziektekosten;
- legitimatiebewijs;
- afsprakenkaart;
- alle medicijnen die u gebruikt in de bijbehorende verpakking (ook de medicijnen die niet door een arts zijn voorgeschreven zoals drogistartikelen);
- een actueel overzicht van de medicijnen die u gebruikt;
- dieetvoorschriften;
- persoonlijke artikelen (zoals bijvoorbeeld nachtkleding, toiletartikelen, kamerjas, pantoffels, ondergoed, leesbril, boek, tijdschrift, schrijfspullen, spelletje, wat geld (maar niet te veel);
- loophulpmiddel.
Het is verstandig waardevolle spullen en sieraden thuis te laten.
De operatiedag
U ontvangt thuis een brief over de operatie. U wordt geopereerd door een orthopedisch chirurg van ons knieteam. Het kan zijn dat de naam van de operateur dan nog niet bekend is. Een orthopedisch chirurg in opleiding zal mogelijk, onder directe supervisie, een deel van de handelingen uitvoeren. Op de dag van de operatie kunt u zich melden bij de balie van de verpleegafdeling die in de brief staat aangegeven. Daar legt een verpleegkundige kort uit hoe de opname eruit zal zien en wat u kunt verwachten. In dit gesprekje kunt u ook zelf nog vragen stellen aan de verpleegkundige. Voor u naar de operatiekamer gaat, komt er nog een orthopedisch chirurg (in opleiding) bij u langs om de laatste zaken met u te bespreken.
Zes uur voor de operatie moet u stoppen met eten en het drinken van melkproducten en 'ondoorzichtige vloeistoffen'. Als u ’s middags geopereerd wordt, mag u tot zes uur van tevoren een licht ontbijt eten. Dit lichte ontbijt mag alleen bestaan uit een boterham, beschuit, of cracker met zoet beleg zoals jam of suiker.
Tot aan de ingreep mag u heldere vloeibare dranken zoals water, thee (met suiker, geen melk) of aanmaaklimonade blijven drinken. Wij adviseren u dit te blijven drinken, om te zorgen dat u vocht en suikers binnen blijft krijgen, voor een beter herstel na de operatie.
U neemt ’s ochtends wel gewoon uw medicijnen in, tenzij de anesthesioloog anders met u heeft afgesproken (eventueel met een slokje water).
Op de verpleegafdeling krijgt u ook alvast medicijnen tegen de pijn. Kort voordat u naar het operatiecomplex gaat vragen we u nog een keer om te gaan plassen. We kijken daarna met een echoapparaat, of uw blaas leeg is, omdat u tijdens de operatie niet kunt plassen en we liever geen urinekatheter inbrengen. Wanneer het tijd is voor de operatie brengen de verpleegkundigen u naar het operatiecomplex. U komt binnen in de voorbereidingsruimte, ook wel holding genoemd. Hier doen we nog een aantal laatste controles en krijgt u een infuus (naaldje in de arm). Via dit infuus krijgt u medicijnen om misselijkheid tijdens en na de operatie te voorkomen, pijnstillers en antibiotica. Het kan even duren voordat u naar de operatiekamer gaat. Meestal zijn er in de voorbereidingsruimte ook andere patiënten die op hun ingreep wachten.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
Tuberositas transpositie
De orthopedisch chirurg maakt ter hoogte van de onderkant van de patella een snede van ongeveer vijf centimeter naar beneden. Daar wordt het bot waar de patellapees aanhecht vrij gelegd en doorgezaagd. Dit stuk bot wordt naar beneden en soms naar het midden verplaatst en weer vastgezet met twee à drie schroeven. Daarna wordt de wond gehecht. De operatie duurt ongeveer veertig minuten.
MPFL-reconstructie
Bij een MPFL-reconstructie beginnen we met het uithalen van de hamstringpezen. We maken een snede van ongeveer vier centimeter aan de voorzijde van de knie, ter hoogte van het onderbeen. Vervolgens maken we een kleine snede bij de patella en een aan de binnenzijde van de knie. We boren tunnels op de positie waar de MPFL zat en met de verkregen pezen maken we een nieuwe MPFL.
Meer over knieschijfstabilisatie
Oorzaken en symptomen
De knieschijf (patella) wordt op zijn plek gehouden door de quadricepspees en de patellapees. De quadricepspees zit vast aan de bovenbeenspieren en omsluit de patella. De pees gaat onder de patella over in de patellapees, welke vastzit aan het onderbeenbot (tibia). Het mediale patellofemorale ligament (MPFL) zit aan de binnenzijde van de knie vast aan de patella en zorgt voor stabilisatie van de patella. Bij het buigen en strekken beweegt de patella over de onderkant van het bovenbeenbot (femur).
Door verschillende oorzaken kan het zijn dat de patella niet in het midden blijft zitten of zelfs helemaal naar de zijkant van de knie verschuift, dit noemen we een luxatie. Vaak is een trauma bij sporten de oorzaak van een patellaluxatie. Een luxatie van de patella gebeurt eigenlijk altijd naar de buitenkant van de knie. Soms gaat een luxatie gepaard met kraakbeendefecten. Patellaluxaties komen het meest voor bij adolescenten, bij vrouwen net iets vaker dan bij mannen. Na een luxatie is er een zekere kans op herhaling (17 procent) en die kans wordt hoger (50 procent) als een luxatie al twee keer is voorgekomen.
Er zijn verschillende factoren die een verhoogde kans geven op een luxatie. Als een patella erg hoog staat (patella alta) dan kan er sneller een luxatie optreden. Ook kan het zijn dat het deel van het bovenbeenbot waar de patella in spoort (trochlea) niet diep genoeg is of de vorm niet goed genoeg overeenkomt om de patella hierin goed te laten sporen tijdens het buigen en strekken van de knie. Hypermobiliteit geeft ook een hogere kans op luxaties. Ook kan een afwijkende beenstand (X-been) of een MPFL-ruptuur (scheur of volledig door zijn van de binnenband (ligament) van de patella) zorgen voor patella-instabiliteit.
Een patellaluxatie is erg pijnlijk. De knie wordt daarbij dik. Bij een eerste luxatie moet de knieschijf teruggezet worden (gereponeerd), aangezien dit meestal niet spontaan gebeurt. Het been moet daarna voor een week gestrekt blijven met behulp van een brace en daaropvolgend zal de patella nog een tijd met tape op zijn plek worden gehouden.
Omliggende spieren kunnen zo weer aansterken. Een fysiotherapeut kan helpen met spierversterkende oefeningen. Zoals gezegd is er na een eerste luxatie een hoge kans op een nieuwe luxatie (een recidief). Ook kan er een gevoel van instabiliteit ontstaan. Dit kunnen redenen zijn voor een operatieve behandeling. Welke operatieve behandeling we uitvoeren hangt af van eventuele anatomische afwijkingen (zoals de stand van de patella en of de patella goed in het gootje spoort) en schade die door de patellaluxatie is ontstaan (zoals een ruptuur van de MPFL).
Resultaat
Een hoogstand van de patella kunnen we oplossen door het bot waar de patellapees aanhecht op het onderbeen (tuberositas tibiae) te verplaatsen. Meestal is de verplaatsing naar beneden, maar soms ook naar het midden. Als een MPFL ruptuur is ontstaan, dan wordt dit behandeld met een MPFL reconstructie. Na de operatie is het de bedoeling dat de knieschijf weer goed meebeweegt en niet meer luxeert. De operaties voor recidiverende patellaluxaties laten goede resultaten zien.
Als het gootje van het bovenbeen (de trochlea) waarin de patella spoort niet goed gevormd is, kan die vorm gecorrigeerd worden. Deze laatste operatie is niet vaak nodig en wordt niet verricht in het UMC Utrecht. Mocht dit nodig zijn, zal u verwezen worden naar een gespecialiseerd centrum. Bij een standsafwijking van de benen (een X-been) kan een standscorrectie worden overwogen, maar ook dit komt heel zelden voor.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte (recovery). Bij plaatselijke verdoving bent u dan al goed wakker. Bij algehele verdoving wordt u op de operatietafel wakker gemaakt. In de uitslaapkamer wordt u langzaam helemaal wakker. Sommige patiënten zijn na de ingreep misselijk of hebben pijn. In de uitslaapruimte krijgt u de eerste periode intensieve controle en behandeling waar nodig. De verpleegkundigen houden hier onder andere uw ademhaling, hartslag en bloeddruk in de gaten. Meestal heeft u een infuus in uw arm. Via dit infuus krijgt u vocht en pijnstilling. Als u voldoende stabiel bent en uw hartslag en bloeddruk goed zijn, mag u naar de verpleegafdeling. Het is normaal dat u enkele dagen na de operatie pijn heeft. De operatiedag en de dag na de operatie krijgt u pijnstilling. De anesthesioloog bepaalt welke vorm van pijnstilling u krijgt. De verpleegkundige op de afdeling vraagt u de pijn weer te geven in een cijfer op een schaal van nul tot tien, waarbij nul geen pijn betekent en tien de ergst denkbare pijn. Vermindert de pijn door medicatie onvoldoende, vertel dit dan tijdig aan een verpleegkundige. Deze kan uw arts vragen een ander medicijn voor te schrijven.
Kort na de operatie neemt de fysiotherapeut contact met u op. Hij/zij geeft adviezen omtrent de nabehandeling van de operatie. Op de eerste dag na de operatie oefent u onder begeleiding van de fysiotherapeut het mobiliseren.
Beter in beweging
Bewegen is goed, ook als u in het ziekenhuis ligt. Uw conditie blijft beter, spieren blijven sterker, u voelt zich beter én herstelt sneller. Ook is de kans op complicaties kleiner als u meer uit bed komt tijdens uw opname. Toch liggen en zitten patiënten in het ziekenhuis gemiddeld negentig procent van de dag. Om u te helpen meer te bewegen tijdens uw opname vind u hier tips en een video. Is bewegen lastig voor u? Vraag dan hulp van de verpleging of fysiotherapeut.
Een paar tips om in beweging te blijven tijdens uw opname:
- Draag tijdens de opname zoveel mogelijk uw gewone kleding.
- Probeer zoveel mogelijk uit bed te zijn. Zitten is al beter dan liggen.
- Probeer wassen en aankleden zoveel mogelijk zelf te doen, bij voorkeur in de badkamer en niet aan bed.
- Eet en drink zoveel mogelijk aan tafel en niet in bed.
- Haal bijvoorbeeld zelf eens uw koffie uit de automaat op de afdeling.
- Probeer in ieder geval elke ochtend, middag en avond een stukje te lopen.
- Afhankelijk van uw conditie kan dit op de kamer zijn, op de afdeling of zelfs buiten de afdeling. Gaat u de afdeling af, meld dit dan wel even bij de verpleegkundige.
Ga voor meer informatie en filmpjes over Beter in Beweging bij het UMC Utrecht naar deze pagina.
Ontslag
Voor uw ontslag neemt een verpleegkundige nog enkele praktische zaken met u door, zoals de datum van de controleafspraak op de polikliniek en het medicijngebruik. Het is raadzaam als er iemand uit uw omgeving bij dit gesprek aanwezig is.
U krijgt het volgende mee naar huis:
- Een verwijzing, een algemene brief en een ontslagbrief voor de huisarts.
- Recepten.
- Controleafspraak op de polikliniek orthopedie.
- Evaluatieformulier.
Als u naar huis gaat, kunt u zich weer voor een groot deel zelf verzorgen. U heeft misschien hulp nodig bij bijvoorbeeld het aan- en uitkleden. Ook het huishouden kan problemen opleveren, omdat u thuis met krukken moet lopen. Houd er rekening mee dat u niet zelfstandig naar huis kunt reizen en er dus iemand nodig is voor uw vervoer die u vanuit het ziekenhuis naar huis of naar de gekozen zorginstelling brengt.
Mogelijke complicaties
- Tijdens de operatie wordt een bloedleegteband om het bovenbeen aangelegd om de knie bloedleeg te maken. Dit kan in zeldzame gevallen blaren en een kneuzing geven. De klachten verdwijnen bijna altijd vanzelf.
- De eerste weken na de operatie kan de knie erg gezwollen zijn door vocht en reactie van het slijmvlies. Dit is normaal en de fysiotherapeut zal u zo nodig instructies geven hoe hiermee om te gaan.
- Er bestaat een kleine kans op infectie van het gebied rondom een van de wonden waarvoor soms behandeling met antibiotica tabletten nodig is. Zeer zelden treedt een diepere infectie van het gewricht op. Dit is ernstig en indien dit het geval is moet het gewricht gespoeld worden om de meniscus en het kraakbeen te sparen, en vaak is antibioticabehandeling via een infuus nodig.
- Een nabloeding van de wond kan optreden. Meestal kan dit met een extra drukverband gestelpt worden, heel zelden moet een (extra) hechting geplaatst worden.
- Soms wordt een kleine huidzenuw in het onderbeen geraakt waardoor een stukje van de huid doof aanvoelt. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf maar soms zijn ze blijvend.
- Er is een kleine kans op trombose. U krijgt eenmalig een injectie om de kans hierop te verkleinen, maar er blijft een kleine kans op trombosevorming bestaan.
Er is een aantal situaties waarbij u direct contact op moet nemen met uw behandelend arts. Neem contact op met de afdeling orthopedie als:
- Een of meerdere wonden aan de knie gaat lekken.
- Roodheid of zwelling en pijn aan de operatiewond toeneemt.
- De functie van de knie sterk achteruit gaat, dat wil zeggen dat u de knie minder ver kan buigen of strekken dan voorheen mogelijk was.
- U een lichaamstemperatuur van meer dan 38,5°C heeft, u daar geen goede verklaring voor heeft en dit in combinatie met één van bovenstaande verschijnselen optreedt.
Bij twijfel kunt u ook contact opnemen met uw huisarts.
Leefregels
Dit is afhankelijk van uw type operatie. Dit zal uw orthopeed met u bespreken op de uitslaapkamer na de operatie. U krijgt een revalidatieprotocol mee naar huis.
Vervolg
Het is normaal dat u enkele dagen na de operatie pijn heeft. Een intensieve nabehandeling van een fysiotherapeut is essentieel om de knie weer te gebruiken en om met name de bewegingen weer terug te krijgen en de kracht in de bovenbeensspieren. Tijdens het revalidatietraject wordt u niet begeleid door de fysiotherapeuten van het ziekenhuis. U ontvangt een verwijzing en een revalidatieprotocol waarmee u een fysiotherapeut bij u in de buurt kunt benaderen om u te begeleiden. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de revalidatie? Neem dan contact op met onze fysiotherapeuten via fysioknie@umcutrecht.nl.
Oefeningen en revalidatieschema's
Er is een aantal oefeningen die u kunt doen om uw revalidatie te versnellen na de operatie. De oefeningen en bijbehorende revalidatieschema's vindt u op onderstaande oefeningenpagina's. Deze zijn ook te vinden in de Mobility Clinic App (Apple en Android). Doe deze oefeningen alleen in overleg met uw eigen fysiotherapeut.
Bij het UMC Utrecht uitklapper, klik om te openen
Patient Journey app
Download gratis de Patient Journey app van de Mobilty Clinic (Apple en Android) voor video's, achtergrondinformatie en oefeningen. De app biedt ondersteuning tijdens het gehele behandeltraject. Bij instellingen kunt u “knieschijfstabilisatie” aanvinken en uw operatiedatum selecteren.
Meer informatie
Ziektebeeld
Verpleegafdeling Orthopedie (D4 west)
Wachttijden uitklapper, klik om te openen
Uw afspraak kan op de polikliniek plaatsvinden, telefonisch of digitaal. Dit hangt af van:
- De grootte van de ingreep
- Uw gezondheid
- Of er aanvullend bloedonderzoek/hartfilmpje moet
- Of u recent anesthesie heeft gehad in het UMC Utrecht
- Wanneer uw ingreep plaatsvindt
- Andere afspraken in het UMC Utrecht
Meer weten uitklapper, klik om te openen
In het geval dat u of uw kind deze behandeling ondergaat, kunt u onder ‘Afspraken’ in het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht praktische informatie over de afspraak vinden.
Wat hoort er bij deze behandeling
Zorgkosten
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Mobility Clinic
Als u een afspraak wilt maken bij de Mobility Clinic, hebt u eerst een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist. Stuur de verwijsbrief naar de polikliniek orthopedie. Bent u al patiënt en heeft u een medisch inhoudelijke vraag? Neem dan contact met ons op via het patiëntportaal. Voor niet-medisch inhoudelijke vragen kunt u bellen naar de poliklinieken van de verschillende specialismen die samenwerken binnen de Mobility Clinic.
Verpleegafdeling Orthopedie (D4 west)
Verpleegafdeling D4 west is bereikbaar via telefoonnummers 088 75 580 40 en 088 75 580 41.