Veilige grenzen voor allergenen in voeding
Een deskundigencomité van de WHO en de wereldvoedselorganisatie FAO heeft op verzoek van een speciale VN-commissie normen geadviseerd voor het waarschuwen voor mogelijke onbedoelde aanwezigheid van allergenen in voeding. Deze normen kunnen potentieel levensgevaarlijke situaties voor voedsel-allergische consumenten helpen voorkómen en de kwaliteit van leven van mensen met een voedselallergie en hun omgeving aanzienlijk verbeteren. Onderzoek van o.a. TNO, UMC Utrecht en Universiteit Utrecht naar de gevoeligheid van personen met een voedselallergie vormde de basis voor dit wetenschappelijke advies.
Prof. dr. Geert Houben, Hoofdwetenschapper Voedselallergie en Immunotoxicologie bij TNO en Hoogleraar Voedsel-gerelateerde Risicofactoren voor Allergieën en Ontstekingsziekten aan het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht, maakte deel uit van het daarvoor benoemde internationale deskundigencomité. Houben: “In de huidige situatie hebben voedsel-allergische mensen elke dag, elke maaltijd, elke hap de vrees een levensgevaarlijke allergische reactie te krijgen. Duidelijke normen, gebaseerd op goed inzicht in de daadwerkelijk risico’s van allergenen, zou hun leven enorm verbeteren”. In 2019 heeft het Codex* comité voor Voedseletikettering de FAO en de WHO daarom verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen over veilige maximale blootstellingniveaus voor allergenen.
Allergenen in voeding vormen een groot gevaar voor mensen met een voedselallergie. Circa 3 procent van de bevolking heeft een voedselallergie; in Nederland is dat ongeveer een half miljoen mensen. Allergenen die voorkomen in ingrediënten die in voedingsmiddelen verwerkt worden, moeten conform de huidige wetgeving door de producent duidelijk op het etiket worden vermeld. Allergenen kunnen echter ook onbedoeld in voeding terecht komen. Dit risico is niet altijd voor 100 procent uit te sluiten.
Producenten en leveranciers van voeding waarschuwen vaak voor mogelijke onbedoelde aanwezigheid van allergenen (bv.: “kan sporen bevatten van …”). Er zijn echter geen regels voor wanneer wel of niet voor dit risico gewaarschuwd moet worden. Het gevolg is dat producten zonder waarschuwing vaak allergenen bevatten en dat op etiketten van producten zonder allergenen vaak toch een waarschuwing staat. Omdat de voedsel-allergische consument daardoor geen enkele conclusie kan verbinden aan de aan- of afwezigheid van een waarschuwing, ontstaat een potentieel levensgevaarlijke situatie.
Normen voor aanwezigheid allergenen
Onderzoek door o.a. TNO, UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht heeft laten zien dat deze situatie regelmatig ernstige allergische reacties tot gevolg heeft en de kwaliteit van leven van voedsel-allergische patiënten aanzienlijk schaadt. De helft van alle onderzochte voedsel-allergische patiënten heeft één of meerdere keren per jaar een onverwachte allergische reactie. Dit betreft in een groot deel van de gevallen ernstige reacties en 4 procent van de patiënten kwam op de spoedeisende hulp terecht. De oplossing voor dit probleem ligt in het vaststellen van normen voor allergenen die de maximale hoeveelheden aangeven die veilig zijn voor allergische consumenten (‘referentiedoseringen’). Op basis van deze normen kan voorgeschreven worden wanneer wel of niet voor een mogelijke onbedoelde aanwezigheid van een allergeen gewaarschuwd moet worden.
Internationale databank
Het onderzoek richt zich al jaren op het verbeteren van de methodiek voor het beoordelen van risico’s van allergenen en het inzichtelijk maken van de gevoeligheid van de voedsel-allergische bevolking. Centraal in dit onderzoek staat een door TNO beheerde internationale databank met meer dan 3500 drempels van gevoeligheid van individuele voedsel-allergische patiënten.
Dit onderzoek en de TNO-databank werden door het deskundigencomité van de WHO/FAO beschouwd als "de meest uitgebreide en best beschreven bron die beschikbaar is, zowel qua inhoud als qua samenstelling, met ondersteunende, door internationale deskundigen getoetste publicaties”. Het comité baseerde zich bij het vaststellen van referentiedoseringen dan ook op door TNO uitgevoerde en gepubliceerde analyses van de databank bij TNO.
Zekerheid voor voedsel-allergische personen
Aan de hand van deze normen zullen producenten precies weten wanneer op een etiket wel of niet voor een mogelijke onbedoelde aanwezigheid van een allergeen gewaarschuwd moet worden en kunnen voedsel-allergische personen met een gerust hart vertrouwen op de informatie op een etiket. Geert Houben: "Al jaren wordt er gesproken over het vaststellen van deze normen. We zijn dan ook zeer verheugd dat een gezaghebbend internationaal orgaan als de WHO/FAO tot dit advies is gekomen. Ik zie het als een belangrijke mijlpaal waar we jarenlang op hebben gewacht.”
* Codex Alimentarius Commissie (Codex) ontwikkelt internationale normen voor voedselproducten, met als doel de internationale volksgezondheid te beschermen en de eerlijkheid van de handel in voedselproducten te bevorderen. Codex is een Verenigde Naties (VN)-organisatie, onder de vlag van zowel de FAO (Internationale Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) als de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie).
Lees ook het artikel in het AD van 23 september.