Onderzoek voedingsadvies bij voedselallergie
We weten al langer dat mensen met een voedselallergie vaak een allergische reactie krijgen die ernstig verloopt. Om zo’n ernstige reactie te voorkomen, krijgen zij voedingsadvies. Uit onderzoek van klinisch verpleegkundig specialist Astrid Versluis van het UMC Utrecht blijkt nu dat maar liefst éénderde van deze patiënten zich toch niet houdt aan dit voedingsadvies. Met heftige gevolgen. Op 10 januari promoveert zij op dit onderzoek.
Click here for English version >
Een voedselallergie - bijvoorbeeld bij het eten van noten of pinda's, eieren of koemelk - wordt veroorzaakt door een ontspoorde afweerreactie op eiwitten in deze voedingsmiddelen. Zo’n allergische reactie kan heftig en bovendien soms levensbedreigend zijn. In haar promotieonderzoek onderzocht Astrid Versluis van de afdeling dermatologie en allergologie hoe vaak deze allergische reacties voorkomen en wat de ernst en impact ervan is. Omdat er geen behandeling bestaat van voedselallergie, is het belangrijk dat mensen een voedingsadvies volgen en het voedsel vermijden dat de allergische reactie veroorzaakt. Als toch een allergische reactie optreedt, kan een snelle behandeling met noodmedicatie, zoals een adrenaline-injectie, levensreddend zijn.
Beatrijs heeft een voedselallergie:
“Nooit de deur uit zonder de epi-pen”.
Hoe vaak allergische reacties?
Uit het onderzoek van Astrid en collega's bleek dat allergische reacties bij volwassenen - waarvan bekend is dat ze een voedselallergie hebben - vaak voorkomen, vaak ernstig zijn en gepaard gaan met hoge kosten. Zo bleek uit een studie van het UMC Utrecht dat 46 procent van de patiënten gemiddeld twee voedselallergische reacties had per jaar. Bovendien werd in twee andere studies aangetoond dat dergelijke allergische reacties in respectievelijk 32 en 57 procent van de gevallen ernstig waren. Ten slotte waren de medische kosten zeven keer hoger bij patiënten met een voedselallergische reactie dan bij patiënten zonder zo’n reactie. De totale kosten voor alle voedselallergische reacties in Nederland worden geschat op ongeveer € 160 miljoen per jaar, wat wijst op een aanzienlijke economische last.
Risicofactoren
Het optreden van allergische reacties wordt beïnvloed door veel factoren die samen kunnen hangen met de patiënt, de gezondheidszorg en ook het voedingsmiddel. Belangrijke patiëntgerelateerde factoren zijn bijvoorbeeld leeftijd, sociale barrières om een allergie bekend te maken (zoals in restaurants) en het niet volgen van een voedingsadvies. Een belangrijke zorggerelateerde factor is de mate waarin de klinische praktijk is afgestemd op de individuele patiënt. Een belangrijke voedingsgerelateerde factor is het ontbreken van goede regelgeving over de duidelijke vermelding van allergenen op verpakkingen, zoals ‘kan pinda’s bevatten’.
Voedingsadvies niet naleven
Patiënten met een voedselallergie houden zich regelmatig niet aan het voedingsadvies van hun arts. Juist deze mensen lopen meer risico dat ze een allergische reactie krijgen. In een van de studies van Astrid Versluis, bij 41 volwassenen die in totaal 58 allergietesten ondergingen (een voedselprovocatietest), was de naleving van het gegeven voedingsadvies relatief slecht: bij patiënten met een voedselallergie was de naleving slechts 31 procent (18 van de 58 gevallen). Factoren die samenhingen met het niet-naleven waren (1) het zich verkeerd herinneren van het voedingsadvies, (2) het hebben van een lage kwaliteit van leven op het domein 'emotionele impact' en (3) de noodzaak tot verandering van dieet nadat door middel van een positieve voedselprocovatietest een allergie was vastgesteld. Deze uitkomsten suggereren dat het belangrijk is dat zorgverleners vaker specifieke strategieën moeten toepassen zodat patiënten zich gemakkelijker aan het voorgeschreven dieet kunnen houden.
Zorg nog beter afstemmen op individuele behoefte
Astrid Versluis concludeert: "Onze resultaten laten zien dat patiënten met een bekende voedselallergie relatief vaak allergische reacties hebben. Het optreden van zulke reacties wordt beïnvloed door vele factoren, waaronder het niet opvolgen van voedingsadviezen. Dit wijst erop dat de huidige standaardzorg voor deze patiënten ontoereikend is. Wij bevelen daarom aan om de zorg nóg beter af te stemmen op de individuele behoefte, bijvoorbeeld met gezondheidseducatie en gedrags- en psychosociale ondersteuning. Verder is een betere regelgeving voor voedseletikettering nodig. Het uiteindelijke resultaat moet zijn om het optreden van allergische reacties in het dagelijkse leven van mensen met een voedselallergie te verminderen, de levenskwaliteit te verbeteren en de kosten voor de gezondheidszorg te verlagen."
Promotie 10 januari
Astrid Versluis (1986, Gorinchem) verdedigt op 10 januari 2023 haar proefschrift aan de Universiteit Utrecht. De titel van haar proefschrift is "Food allergy management in daily life: accidental allergic reactions, cofactors and adherence to dietary advice." Promotoren zijn prof. dr. André Knulst (Afdeling Dermatologie & Allergologie en Center for Translational Immunology, UMC Utrecht) en prof. dr. Geert Houben (Center for Translational Immunology, UMC Utrecht en TNO, Utrecht). Co-promotoren zijn dr. Harmieke van Os-Medendorp (afdeling Dermatologie & Allergologie, UMC Utrecht en School of Health, Saxion Hogeschool, Deventer) en dr. Thuy-My Le (afdeling Dermatologie & Allergologie en Center for Translational Immunology, UMC Utrecht). Astrid wil voorlopig de patiëntenzorg blijven combineren met wetenschappelijk onderzoek op het gebied van allergie.